e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaandel vaan: vaan (Lutterade) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager vaanderik: venderik (Lutterade) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vēš (Lutterade), vɛš (Lutterade) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelsplag: šōtəlsplak (Lutterade) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vadem, maat van uitgestrekte armen vadem: vaam (Lutterade) de maat die de afstand aangeeft tussen de rechter en de linkerhand bij zijdelings uitgestrekte armen (± 1,7m-1,9m) [rek, vadem, vaam] [N 91 (1982)] III-4-4
vademen (de/een) naald(e) vamen: nǭlj vē̜mǝ (Lutterade), invamen: enveǝmǝ (Lutterade) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Lutterade) vader [SGV (1914)] III-2-2
vagevuur vagevuur: fagevuur (Lutterade), vagevuur (Lutterade) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] || vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
vakbond bond: bonjtj (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.] II-5
valeriaan valeriaan: baldriaan (Lutterade) Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)] III-4-3