24483 |
geknotte wilg |
koepwijde:
kûp-wiej (Q016p Lutterade)
|
wilg (Salix) [DC 28 (1956)]
III-4-3
|
24809 |
gele ganzebloem |
ganzentong:
gawzetong (Q016p Lutterade)
|
Gele ganzebloem (chrysanthenum segetum 20 tot 60 cm groot. De stengel is kaal en blauwgroen gekleurd. De bladeren zijn omgekeerd eivormig tot langwerpig, ze zijn kaal en blauwgroen, de bovenste zijn vrijwel ongedeeld, getand en iets stengel omvattend, d [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24554 |
gele morgenster |
morgenster:
murgesjter (Q016p Lutterade)
|
Gele morgenster (tragopon pratensis 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn meestal onvertakt; de bladeren hebben een brede stengel omvattende voet; ze zijn lancetvormig, naar boven versmald. De bloemhoofdjes hebben omwindselblaadjes die even lang of lange [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28250 |
geleidingsbomen |
stootbomen:
štosbø̜jm (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Willem-Sophia])
|
Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.]
II-5
|
23501 |
gelezen mis |
stille mis:
sjtil mès (Q016p Lutterade)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
lijken:
lieken (Q016p Lutterade),
schijnen:
schiene (Q016p Lutterade)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22334 |
gelijkspelen |
quitte spelen:
kit speele (Q016p Lutterade)
|
Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23949 |
gelofte |
gelofte:
gelüfte (Q016p Lutterade)
|
Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23206 |
geloof |
geloof:
gelouf (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
geloof [SGV (1914)] || Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23710 |
geloofd zij jezus christus |
geloofd zij jezus christus:
gelouf zij Jezus Christus (Q016p Lutterade)
|
De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|