e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslacht familie: femielje (Lutterade) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) gedoens: gedōōns (Lutterade) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1961)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben het samen doen: t same doon (Lutterade), naaien: nêêje (Lutterade), Schertsend.  naaien (nea) (Lutterade), neuken: nēūke (Lutterade), piemen: Schertsend.  pieme (Lutterade), pommen: Schertsend.  pumme (Lutterade), samen naar boven gaan: Schertsend.  samen nao baove gaon (Lutterade), wippen: Schertsend.  wippe (Lutterade) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
gesloten kapelletje? kapelletje: kapelke (Lutterade) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Lutterade) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gasp: gasp (Lutterade), gesp: gasp (Lutterade), schoon mit ein gasp (Lutterade), snal (<du.): sjnal (Lutterade, ... ) de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] II-7, III-1-3
gestreepte broek strepen boks: Van Dale: II. strepen (bn.), &lt;gew.&gt; van gestreepte stof: een strepen rok.  sjtriepe bóks (Lutterade), striepe bóks (Lutterade) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] || pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)] III-1-3
getailleerd colbert getailleerd (<fr.) jasje: ei getailleerd jeske (Lutterade) een getailleerd colbert [N 59 (1973)] III-1-3
getailleerde jas hoogmisjas: jas om zondags naar de hoogmis te gaan  hoamisjas (Lutterade) geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)] III-1-3
getob; tobben gemartels: gemartels (Lutterade) gemartel [SGV (1914)] III-1-4