23211 |
judas |
judas:
Judas (Q016p Lutterade)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
judaspenning:
judaspenning (Q016p Lutterade)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21336 |
juffrouw |
juffer:
joffer (Q016p Lutterade),
juffrouw:
juffrouw (Q016p Lutterade)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
18707 |
jumper |
vest:
vès (Q016p Lutterade)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (Q016p Lutterade)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17604 |
kaakgestel |
geschaar:
geschear (Q016p Lutterade)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21912 |
kaal duivenjong |
kleine jongen:
kleine jonge (Q016p Lutterade)
|
een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kø̄mǝ (Q016p Lutterade)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krèpkes (Q016p Lutterade)
|
vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24676 |
kaardenbol |
kaardenbol:
kaardebol (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade),
kam:
kem (Q016p Lutterade),
käm (Q016p Lutterade)
|
[N 92 (1982)]kaarddistel [SGV (1914)] || kaarddistel (VanDale: gew. ben.vd kaardebol) [SGV (1914)] || Weverskaarde (dipsacus fullonum 120 tot 150 cm groot. De plant heeft een krans van lange, rechtopstaande schutbladeren. De schutblaadjes steken uit boven het purperen blad en eindigen in buigzame of stijve stekels. Vroeger in Limburg gekweekt en daar we [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|