22399 |
kien! |
kien:
kien (Q016p Lutterade)
|
Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienen:
kiene (Q016p Lutterade)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20592 |
kieskauwen |
kauwen:
kuuje (Q016p Lutterade),
met lange tanden eten:
mit lang tènj aete (Q016p Lutterade),
pikken:
pikke (Q016p Lutterade)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
pikkerd:
pikkert (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
keutele (Q016p Lutterade)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
?
kieuw (Q016p Lutterade)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
keezel (Q016p Lutterade)
|
kiezel [SGV (1914)]
III-4-4
|
24337 |
kikker |
kwakkerd:
kwakkert (Q016p Lutterade)
|
kikvorsch [SGV (1914)]
III-4-2
|
20173 |
kind (troetelnaam) |
knoemeltje:
knoemelke (Q016p Lutterade)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24011 |
kindercommunie |
kindercommunie (<lat.):
kinjerkemune (Q016p Lutterade)
|
Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|