18548 |
omslag van de broek |
omslag:
omsjlaag (Q016p Lutterade)
|
de omslag van de broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plak (Q016p Lutterade)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25013 |
omtrek, omvang |
omtrek:
omtrek (Q016p Lutterade)
|
de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25087 |
onbelangrijk |
min:
min (Q016p Lutterade),
weinig:
weanig (Q016p Lutterade)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
bot (Q016p Lutterade)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
lomp:
lomp (Q016p Lutterade)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
blauwe hemel:
⁄ne blauwen heemel (Q016p Lutterade),
leeg:
leeg (Q016p Lutterade),
schriel:
sjrel (Q016p Lutterade)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
27666 |
onder de douche staan |
pokkelen:
pǫkǝlǝ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.]
II-5
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boomvot:
baumvot (Q016p Lutterade),
vot:
vot (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
vot (Q016p Lutterade)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
27174 |
ondergronds |
ondergronds:
oŋǝrgrontš (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|