24791 |
bilzekruid |
bilzekruid:
bilzekroet (Q016p Lutterade)
|
Bilzekruid (hyoscyamus niger 30 tot 80 cm groot. De gehele plant is wollig behaard en kleverig door de klierharen, ruikt onaangenaam; de bladeren zijn langwerpig-eivormig, grof bochtig getand; de bloemen groeien in vrij dichte trossen, trechtervormig. F [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19444 |
binnenplaats |
goed:
goot (Q016p Lutterade),
plaats:
plaats∂ (Q016p Lutterade)
|
Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
mommelen:
mummele (Q016p Lutterade)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
averechts:
averechs (Q016p Lutterade)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
28837 |
binnenvoering |
stijf lijnen:
štif linǝ (Q016p Lutterade),
stijve stof:
štif štof (Q016p Lutterade)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
29044 |
binnenvoering innaaien |
voering innaaien:
vōreŋ ennēǝ (Q016p Lutterade)
|
Het innaaien van de binnenvoering. [N 59, 118]
II-7
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
bénnetèsj (Q016p Lutterade)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
cinnema (Q016p Lutterade)
|
Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
busjdom (Q016p Lutterade)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
busjkep (Q016p Lutterade)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|