e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slinken, minder worden slinken: sjlinke (Lutterade), sjlinken (Lutterade) minder worden in massa en omvang [slonken, slinken, zakken, slappen] [N 91 (1982)] III-4-4
slinkse streken draaien: dreae (Lutterade) oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)] III-1-4
slip slip: sjlup (Lutterade) afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)] III-1-3
slip-over stoep: stup (Lutterade) slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)] III-1-3
slipjas slipjas: sjlupjas (Lutterade), slippenjas: sjluppejas (Lutterade), zwaluwstaart: zwaluwsjtaart (Lutterade) het jacquet-jas (slipjas, billetikker) [N 59 (1973)] || jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] III-1-3
slipjas: spotnamen batsenklatser: slecht leesbaar  batseklatsjer (Lutterade) het jacquet-jas (slipjas, billetikker) [N 59 (1973)] III-1-3
slobberend geluid maken slobberen: šlobǝrǝ (Lutterade) Bij het eten een slobberend geluid maken. [N 76, 34] I-12
slobkous gamasche: kamasch (Lutterade), slobkous: sjlópkouse (Lutterade) slobkous [SGV (1914)] || voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
sloffen sloffen: sjlöffe (Lutterade) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: sjlŏk (Lutterade), sjlök (Lutterade) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3