27830 |
tussengalerij |
tussengalerij:
tøšǝgalǝri (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.]
II-5
|
22039 |
tweede ei |
tweede ei:
tweade ei (Q016p Lutterade)
|
Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
samen luiden:
same lōēə (Q016p Lutterade)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
twē̜dǝ pas (Q016p Lutterade)
|
[N 59, 76b]
II-7
|
24495 |
twijg, jonge tak |
twijg:
WBD/WLD
twieg (Q016p Lutterade)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
unne:
unne (Q016p Lutterade)
|
I-7
|
33788 |
uier |
udder:
ødǝr (Q016p Lutterade)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
24260 |
uil |
uil:
ūūl (Q016p Lutterade)
|
uil [SGV (1914)]
III-4-1
|
27569 |
uitbetaling van loon |
afrekening:
āfrę̄kǝneŋ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits]),
betaaldag:
bǝtāldāx (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Het loon kan per dag, om de veertien dagen of om de maand uitbetaald worden. In dit lemma komen algemene benamingen voor de uitbetaling van loon voor maar ook benamingen die specifiek duiden op een veertiendaagse uitbetaling of een maandelijkse. Het woordtype "quinzaine" kan naast een veertiendaagse uitbetaling ook wel het loon aanduiden dat om de maand betaald wordt. [N 95, 973; N 95, 975; N 95, 28; monogr.; Vwo 168; Vwo 171; Vwo 416; Vwo 437; Vwo 578; Vwo 590]
II-5
|
18896 |
uitblinken |
uitblinken:
oetblinke (Q016p Lutterade)
|
schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|