34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (Q016p Lutterade)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
hem (zijn):
he is em (Q016p Lutterade)
|
De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
dril:
de drille (Q016p Lutterade),
drilledraad:
drille droad (Q016p Lutterade)
|
Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)] || Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28252 |
vangwerk |
slof:
šlof (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Zolder])
|
Inrichting aan de liftkooi die dient om bij kabelbreuk het neerstorten van de kooi te verhinderen. [N 95, 91; monogr.]
II-5
|
34297 |
varken |
varken:
vɛrkǝ (Q016p Lutterade)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34328 |
varken met een doorgezakte rug |
varken met doorgezakte rug:
vɛrkǝ met dōrgǝzaktǝ ryk (Q016p Lutterade)
|
[N 76, 19]
I-12
|
34327 |
varken met een te hoge rug |
varken met hoge rug:
vɛrkǝ met hoǝgǝ ryk (Q016p Lutterade)
|
[N 76, 18]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
scheuteling:
šø̄tǝleŋ (Q016p Lutterade)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34317 |
varken van drie tot vijf maanden |
mestvarken:
mɛsvɛrkǝ (Q016p Lutterade)
|
Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34362 |
varkens fokken |
fokken:
fǫkǝ (Q016p Lutterade)
|
Zich toeleggen op de teelt van varkens. [N 76, 37b; monogr.]
I-12
|