e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Lutterade) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vanger bij krijgertje spelen hem (zijn): he is em (Lutterade) De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)] III-3-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil dril: de drille (Lutterade), drilledraad: drille droad (Lutterade) Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)] || Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)] III-3-2
vangwerk slof: šlof (Lutterade  [(Maurits)]   [Zolder]) Inrichting aan de liftkooi die dient om bij kabelbreuk het neerstorten van de kooi te verhinderen. [N 95, 91; monogr.] II-5
varken varken: vɛrkǝ (Lutterade) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken met een doorgezakte rug varken met doorgezakte rug: vɛrkǝ met dōrgǝzaktǝ ryk (Lutterade) [N 76, 19] I-12
varken met een te hoge rug varken met hoge rug: vɛrkǝ met hoǝgǝ ryk (Lutterade) [N 76, 18] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheuteling: šø̄tǝleŋ (Lutterade) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varken van drie tot vijf maanden mestvarken: mɛsvɛrkǝ (Lutterade) Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens fokken fokken: fǫkǝ (Lutterade) Zich toeleggen op de teelt van varkens. [N 76, 37b; monogr.] I-12