e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich vergissen abuis hebben: abuis hubbe (Lutterade) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verwonderen verwonderen: verwonjere (Lutterade) vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich zeer slecht gedragen brakken: brakke (Lutterade) zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)] III-1-4
ziek krank (du.): krank (Lutterade) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Lutterade) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenlantaarn godslicht: goadsleeg (Lutterade) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster liefdezuster: leefdezuster (Lutterade) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte krankte: krengde (Lutterade) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zeal (Lutterade), zieel (Lutterade) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || ziel [SGV (1914)] III-3-3
zielboek zielenboek: zealebook (Lutterade) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3