22674 |
doedelzak |
doedelzak:
doedelzak (Q016p Lutterade)
|
Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18252 |
doek |
doek:
dook (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
doek [SGV (1914)]
III-1-3
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
dof:
dof (Q016p Lutterade)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
doffer:
dóffer (Q016p Lutterade),
hoorn:
hoare (Q016p Lutterade),
ōre (Q016p Lutterade)
|
een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] || mannetjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|
18153 |
dokteren |
dokteren:
doktere (Q016p Lutterade)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34650 |
dokterskar |
dokterskar:
dokterskar (Q016p Lutterade)
|
Tweewielig rijtuigje met vier hoge wanden met raampjes en een afneembare kap, dat vaak door dokters gebruikt werd. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 101, 9; L 27, 33; monogr.]
I-13
|
18983 |
dom |
dom:
den dōm (Q016p Lutterade),
ənə dòm (Q016p Lutterade)
|
Een dom, domkerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24099 |
dominicaan |
dominicaan:
Dómmenekaan (Q016p Lutterade)
|
Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22409 |
domino |
domino:
domino (Q016p Lutterade)
|
Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18799 |
domme man |
os:
nen os (Q016p Lutterade),
stommeling:
sjtomeling (Q016p Lutterade)
|
een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|