34307 |
fokbeer |
beer:
bē̜r (Q016p Lutterade)
|
Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.]
I-12
|
24084 |
franciscaan |
bruine pater (lat.):
Broene pater (Q016p Lutterade)
|
Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18784 |
franje |
franjel:
fraanjele (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade),
frānjǝl (Q016p Lutterade),
(mv)
frānjǝlǝ (Q016p Lutterade)
|
franje [SGV (1914)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.]
II-7, III-1-3
|
24315 |
fret |
fret:
fret (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
Fret, een tam bunzingachtig diertje waamee de konijnen uit hun holen worden verdreven [N 94 (1983)] || fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)]
III-4-2
|
25240 |
fris weer |
fris:
frisch (Q016p Lutterade)
|
tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
27684 |
frisdrankenhuisje |
melkboede:
mę̄lkbūt (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gebouwtje waar melk, limonade, haringen, sigaretten, sprits en pruimtabak te koop zijn. [N 95, 6 add.; N 95A, 15]
II-5
|
17598 |
fronsen |
rimpelen:
rumpele (Q016p Lutterade)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20494 |
fruit eten |
knatsen:
knatsje (Q016p Lutterade),
knatsje (?) (Q016p Lutterade)
|
fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19727 |
fuchsia |
fuchsia:
fuchsia (Q016p Lutterade)
|
Fuchsia (fuchsia). Halfheesters of heesters, soms zelfs boompjes met meestal kruisgewijs staande bladeren. De bloemen zijn kelkvormig (bellekesbloem, bel, klok). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
22851 |
fuik |
fuik:
foek (Q016p Lutterade)
|
fuik [SGV (1914)]
III-3-2
|