e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsen [zwetsen] zwetsen: Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.  zwetse (Maasbracht) zwetsen [SGV (1914)] III-3-1
kletsoor krekkesjool: krekkesjool (Maasbracht), voorslag: vø̄rslāx (Maasbracht) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf waswijf: waschwief (Maasbracht) klappei [SGV (1914)] III-3-1
kleurx kleur: kluir (Maasbracht) kleur [DC 42B (1967)] III-4-4
kliekje kliekje: kliekje (Maasbracht) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klieven kloven: klǫwvǝ (Maasbracht) Hout met een beitel of bijl in de lengterichting doorhakken, zodat het splijt. Zie ook het lemma ɛklievenɛ in de paragraaf over de kuipersvaktaal. Het betreft daar het klieven van stukken boomstam tot duigen.' [N 37, 8; N 50, 15a; N 75, 134a; monogr.] II-12
klikspaan klapper: klapper (Maasbracht), klaptoet: klaptoet (Maasbracht) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klinknagel klinknagel: kleŋknāgǝl (Maasbracht), riveernagel: rǝvērnāgǝl (Maasbracht  [(zeer oud)]  ) Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.] II-11
klit klit: klet (Maasbracht) klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Maasbracht) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12