e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond mond: mondj (Maasbracht), montj (Maasbracht), munj (Maasbracht), mûnd (Maasbracht) mond [RND], [SGV (1914)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] || monden [SGV (1914)] III-1-1
mond (spotnamen) muil: mōēl (Maasbracht) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mond- en klauwzeer mond- en klauwzeer: monjtj ɛn klau̯wzēr (Maasbracht), monjtj ɛn klau̯zęi̯r (Maasbracht) Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.] || Ziekte waarbij de mond en de klauwen van de varkens zijn aangetast; de dieren weigeren alle voedsel. Het is een besmettelijke ziekte. [N 76, 53; A 48a, 21; monogr.] I-11, I-12
monnik pater (lat.): pater (Maasbracht) monnik [SGV (1914)] III-3-3
morgengebed morgensgebed: mùrges gebed (Maasbracht) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: mòsschel (Maasbracht, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mòsterd (Maasbracht) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Maasbracht), mòt (Maasbracht) mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)] III-4-2
motor moter: mo.tər (Maasbracht) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen motregen: motrègnent (Maasbracht) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4