e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slijmen tekenen: (de koe) tɛi̯kǝntj (Maasbracht) Afscheiding geven uit de schede v√≥√≥r het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 37] I-11
slijpstaal staal: stǭl (Maasbracht) Een ¬± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.] II-1
slikken slikken: slikken (Maasbracht) slikken; Hoe noemt U: Voedsel of drank door de keel uit de mond naar de maag brengen (slikken, slokken, halzen) [N 80 (1980)] III-2-3
slim loos: lois (Maasbracht), slim: slum (Maasbracht) schrander [SGV (1914)] III-1-4
slip slip: slup (Maasbracht) hemdslip, pand van een hemd [slup, slipruiter, geer, vaan, lesj, hemsjlup] [N 25 (1964)] III-1-3
slip-over slip-over: nieuw woord  slip-over (Maasbracht) slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)] III-1-3
slipjas slipjas: slupjas (Maasbracht) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] III-1-3
slobkous slobkous: slobkous (Maasbracht), slopkous (Maasbracht) slobkous [SGV (1914)] || voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
slok slok: slok (Maasbracht) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slokdarm slokdarm: slokderm (Maasbracht), strot: strø̜t (Maasbracht) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] || Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1, III-1-1