e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spek spek: spek (Maasbracht) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekhaak vleeshaak: vlęjshø̄k (Maasbracht) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spekpannenkoek spekpannenkoek: spekpannekook (Maasbracht) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spel (alg.) spel: speel (Maasbracht) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: spaŋ (Maasbracht) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden met een spang vaststeken: met ęjn spaŋ vaststē̜kǝ (Maasbracht) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: spele (Maasbracht, ... ), spēēle (Maasbracht) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)] III-3-2
sperwer sperwer: sperwer (Maasbracht) sperwer [DC 42b (1967)] III-4-1
spetteren sudderen: seujdderen (Maasbracht) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spiegel spiegel: speegel (Maasbracht) spiegel [SGV (1914)] III-2-1