e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitschelden schelden: schelje (Maasbracht) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag vertonend branderig: brɛnjǝrǝx (Maasbracht) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen uitsliepen: oetslie‧pen (Maasbracht) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitwendig kruiwerk kruiwerk: kryjwɛ̄rǝk (Maasbracht) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwerpselen schijt: (niet ordinair)  sjiët (Maasbracht), stront: strôntj (Maasbracht) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pęrskøtǝlǝ (Maasbracht), paardsmop: (mv)  pęrsmǫpǝ (Maasbracht) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeflater: kuflātǝr (Maasbracht), koestront: kustronjtj (Maasbracht) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitzeven van de zemelen zeven: zēvǝ (Maasbracht) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
unster ponder: punjer (Maasbracht), under: om pakje te wegen, bv. vodden, later meer de veerbalans van vr. 142 in gebruik  unjer (Maasbracht) unster (balans) [SGV (1914)] || Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
urine pis: pis (Maasbracht, ... ), water: water (Maasbracht), zeik: zęi̯k (Maasbracht), Ordinaire taal.  zeik (Maasbracht) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1