e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urineren een maas doen: Volgens de informant zeer typisch in Midden-Limburg.  ein maas doon (Maasbracht), pissen: pesǝ (Maasbracht), pisse (Maasbracht, ... ), Minder net.  pissen (Maasbracht), plassen: Net.  plassen (Maasbracht), zeiken: zęi̯kǝ (Maasbracht), Minst net.  zeike (Maasbracht), Ordinaire taal.  zeike (Maasbracht) urineren [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
vaars vaars: vē̜rs (Maasbracht), vɛs (Maasbracht), vaarsje: vērskǝ (Maasbracht) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelsplag: šoͅtəlsplak (Maasbracht) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vademen (de/een) naald(e) vamen: ęjn nǭlj vē̜mǝ (Maasbracht) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Maasbracht) vader [SGV (1914)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vagevuur (Maasbracht) vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
valgordijn, rolgordijn store (fr.): store (Maasbracht) valgordijn [SGV (1914)] III-2-1
vallen vallen: valle (Maasbracht) vallen [SGV (1914)] III-1-2
vals vals: valsch (Maasbracht) valsch [SGV (1914)] III-1-4
van de leg afraken van de leg af: van dǝ lęk āf (Maasbracht) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12