24395 |
vlo (mv., fon.) |
vleu:
vleu (L377p Maasbracht),
eu klinkt niet als eu van deur - lijkt meer op eue met doffe e achteraan
vleu (L377p Maasbracht),
vloei:
vlui (L377p Maasbracht)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)]
III-4-2
|
25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk:
melk (L377p Maasbracht)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
21395 |
vloeken |
vloeken:
vlooke (L377p Maasbracht)
|
vloeken [SGV (1914)]
III-3-1
|
27185 |
vloer |
vloer:
vlūr (L377p Maasbracht)
|
Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.]
II-9
|
34191 |
vlokken in de melk |
stoppen:
stø̜p (L377p Maasbracht)
|
Bij uierontsteking kunnen er kleine stolseltjes in de melk komen. [N 52, 5b; A 48A, 10b; N 52, 5a, 5c]
I-11
|
19277 |
vlug |
hel:
hel (L377p Maasbracht)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
17937 |
vlug lopen |
hel lopen:
hèl loupe (L377p Maasbracht)
|
lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25614 |
vocht waarmee het brood wordt gewassen |
water:
water (L377p Maasbracht)
|
Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51]
II-1
|
18217 |
vod |
voddel:
foddel (L377p Maasbracht),
foddele (L377p Maasbracht)
|
vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)]
III-1-3
|
21396 |
voddenkoopman |
voddelenkramer:
foddelekrièmer (L377p Maasbracht)
|
voddenkoopman [SGV (1914)]
III-3-1
|