e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wannen met de wanmolen wannen: [wannen] (Maasbracht) Het werken met de wanmolen. Zie voor de fonetische documentatie van [wannen] het lemma ''wannen met de wan'' (6.3.1) en zie ook de toelichting bij dat lemma. [N 14, 39; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
want want: [mv.; tj: mouillering]  wantje (Maasbracht) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
warm weerx warm (weer): werm (Maasbracht, ... ), wērm (Maasbracht) warm [DC 44 (1969)], [SGV (1914)] III-4-4
wasgoed lijnwaad: (van lijnwaad); (sleeptoon ë). (.... haol \'t liëvendj van den draod; het begintj te raengene....).  liëvendj (Maasbracht), wasgoed: wasgood (Maasbracht), wasgoot (Maasbracht) Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] || wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
wasmand wasmand: wasmanj (Maasbracht) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wastobbe, wasteil waskuip: waskuup (Maasbracht), wasteil: wasteil (Maasbracht) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
wasvrouw wasvrouw: wasvrouw (Maasbracht) Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)] III-2-1
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Maasbracht) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars waterstevel: watersteevel (Maasbracht) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterhoen waterhoentje: waterheunke (Maasbracht) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1