e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zomerkleren zomerse kleren: somerse kleijer (Maasbracht) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondaagse kleijer (Maasbracht), `s zondagspaksje: sondigs pekske /m/ (Maasbracht) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort `s zondagse scholk: sondigsesjolk (Maasbracht) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zunj (Maasbracht) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zunj (Maasbracht) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zool van een schoen zool: zaol (Maasbracht) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoolbeslag klompenleer: klompǝlē̜r (Maasbracht) Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.] II-12
zoom zoom: zǫwm (Maasbracht) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zoon (Maasbracht) zoon [SGV (1914)] III-2-2
zuchten zuchten: zuchte (Maasbracht) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4