e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbracht

Overzicht

Gevonden: 3406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
echte koekoeksbloem koekoeksbloem: koekoeksbloem (Maasbracht) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot man: man (Maasbracht), mens: tegenwoordig miene man, maar dat is geen dialekt  miene miens (Maasbracht) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote vrouw: mien vrouw (Maasbracht) vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eed eed: eid (Maasbracht) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eikeurke (Maasbracht), eikhòrke (Maasbracht), eikhùrke (Maasbracht) eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Maasbracht, ... ) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
een borrel drinken proeven: preuve (Maasbracht) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən bu̞təram smērə (Maasbracht) smeren [RND] III-2-3
een ei ei: ē̜.i̯ (Maasbracht), ęi̯ (Maasbracht) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen (de) schaal deraf doen: dǝ šāl dǝrāf dōn (Maasbracht), schellen: šęlǝ (Maasbracht) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12