e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed besleten kwast besleten kwast: bǝslētǝ kwas (Maasbree) Kwast waarvan de haarbundel door het gebruik op een goede manier is afgesleten. Een goed besleten kwast geeft doorgaans verfwerk met weinig of geen strepen. [N 67, 31a] II-9
goed groeiend varken (het) beste: bɛstǝ (Maasbree) [N 76, 17; JG 1a] I-12
goed opschieten met zijn werk goed plakken: good plakke (Maasbree), plakken: plakke (Maasbree) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goede grazer goede vreter: goi̯ǝ vrē̜tǝr (Maasbree) [N 77, 19] I-12
goede vrijdag goede vrijdag: gooje vriedig (Maasbree) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goojwaek (Maasbree) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goedkoop goedkoop: gŏŏtkaup (Maasbree) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg apenrang: aperang (Maasbree), nootjesrang: neutjesrang (Maasbree) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedzak goede lobbes: goje lobbes (Maasbree), goedzak: goodzak (Maasbree), gŏŏtzak (Maasbree) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedzak [SGV (1914)] III-1-4
golf golf: golf (Maasbree), góllef (Maasbree) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4