e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haastig haastig: hoastig (Maasbree) haastig [SGV (1914)] III-1-4
hagedis ektis: eektes (Maasbree), hagedis: hagedis (Maasbree, ... ) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis [DC 07 (1939)], [Weijnen BN 06 (1939)] III-4-2
hagelbui bijs: bies (Maasbree), schoer: schoor (Maasbree) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Maasbree) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruuts (Maasbree, ... ) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hagelstēīn (Maasbree) hagelsteen [SGV (1914)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Maasbree) hagel [SGV (1914)] III-4-4
hagen hagen: hāgǝ (Maasbree) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8
hak hak: hak (Maasbree), hakje: hɛkskǝ (Maasbree) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Maasbree, ... ), hakje: hekske (Maasbree), hakverhoging: hakverhuiging (Maasbree) De hak (welke soorten) [N 60 (1973)] || De verhoging van leer onder de hiel van de voet? (hak, pollevie?)Zie tek. 126a. [N 60 (1973)] || hak van de schoen [N 07 (1961)] || Pollevie? [N 60 (1973)] III-1-3