e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
joden joden: joede (Maasbree) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen herrin: herrië (Maasbree), kaken: kaake (Maasbree) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Maasbree, ... ) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jong dat pas kan vliegen pieper: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  piëper (Maasbree) een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) kwak: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  kwak (Maasbree) een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
jong en kaal vogeltje kaalkwagge: kaal kwagge (Maasbree), kaalkwak: kaalkwak (Maasbree) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1
jong en kaal vogeltje adj. kwak: kwak (Maasbree, ... ) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] III-4-1
jong mannelijk schaap tot ongeveer een half jaar schapenbok: sxǭpǝbuk (Maasbree) [N 77, 4] I-12
jong van een dier jong: jonk (Maasbree), joŋk (Maasbree), WLD  jonk (Maasbree), jongen (mv.): jônge (Maasbree) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Maasbree), baggen (mv.): baqǝ (Maasbree), kiertje: kirkǝ (Maasbree) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12