e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klinkvoet voet: voǝt (Maasbree) IJzeren of stenen voet waarop men klinkt. [N 60, 147a] II-10
klokhuis kroos: kroe.es (Maasbree), kroeïs (Maasbree), krōēs (Maasbree) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
klokje (alg.) klokje: -  klukskes (Maasbree), klökskes (Maasbree) klokje [DC 60a (1985)], [DC 60a (1985)] III-4-3
klokje op het priesterkoor bel: bel (Maasbree), schel: meertonige bel die o.a. tijdens de consacratie geluid wordt  schel (Maasbree) Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)] III-3-3
klokjesgentiaan gentiaan: -  gentiaan (Maasbree) klokjes^gentiaan [DC 60a (1985)] III-4-3
klokkenstoel klokkenstoel: klokkestool (Maasbree, ... ) De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkentouw bimmelkoord: bimmelkoord (Maasbree), klokkentouw: klokketouw (Maasbree) Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
klomp botje: botjes (Maasbree), bǫtjǝ (Maasbree), klomp: eine kloomp (Maasbree), klommpe (Maasbree), klomp (Maasbree), kloomp (Maasbree), kloompe (Maasbree), klómp (Maasbree), klômp (Maasbree) Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)] II-12, III-1-3
klompriem klompenriempje: klompǝremkǝ (Maasbree) Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.] II-12
klompschoen kappenklomp: kappekloompe (Maasbree), klompenkap: kloompe kappe (Maasbree) Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)] III-1-3