e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kogelkwast kogelkwast: kōgǝlkwas (Maasbree) Dikke, ronde kwast die vooral wordt gebruikt bij het schilderen van plafonds met lijmverf. [N 67, 44d] II-9
koken (intr.) koken: kóókə (Maasbree) koken [RND] III-2-3
kolengruis kolengruis: kolegruus (Maasbree) Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] III-2-1
kolenschop kolenschoep: kolescho͂p (Maasbree) Hoe noemt u het werktuig om kolen enz. langs het keldergat in te doen (breed en aan een zijde afgerond)? (schop, troefel, kolenschup) [N 104 (2000)] III-2-1
kom komp: koͅmp (Maasbree) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: kome (Maasbree), kōmə (Maasbree) komen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
komisch komisch: kómies (Maasbree) lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)] III-1-4
konijn konijn: knīēn (Maasbree) konijn [SGV (1914)] III-2-1
konijnenhol gang: gank (Maasbree), hol: WLD  hol (Maasbree), konijnshoop: knienshoop (Maasbree) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] || konijnenhol [DC 55 (1980)] III-4-2
koning koning: köning (Maasbree), køniŋ (Maasbree) koning [RND], [SGV (1914)] III-3-1