e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
likker kantelekker: kaŋktǝlɛkǝr (Maasbree) Het polijstinstrument in het algemeen. Volgens de informant van Q 235 duidt de benaming bout om het even welk werktuig aan met een gladde kop waarmee men met kracht over het leer wrijft. [N 60, 135a] II-10
liksel leksel: lɛksǝl (Maasbree) De afgeschaafde kant van de schoen die men met een polijstinstrument gladwrijft. [N 60, 139] II-10
lindeblad lindeblad: lingemblāāt (Maasbree) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3
liniaal afperk: aafperk (Maasbree), liniaal: liniaal (Maasbree), regel: regel (Maasbree) een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)] III-3-1
links, linkshandig krangs: krangs (Maasbree), links: links (Maasbree, ... ) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] || Zijn u nog oude woorden voor "links"bekend? Zo ja, hoe werd dat woord uitgesproken? [DC 50 (1975)] III-1-2
linkshandig persoon linkshandige, een -: linkshendige (Maasbree), linksheŋige (Maasbree), linkspoot: linkspoeët (Maasbree, ... ) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] || Zijn u nog oude woorden voor "links"bekend? Zo ja, hoe werd dat woord uitgesproken? [DC 50 (1975)] III-1-2
linksvoor linksbuiten: linksboete (Maasbree) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
linnen, linnengoed doek: dōk (Maasbree), lijnen: linǝ (Maasbree) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintvoeg strekvoeg: strek˲[voeg] (Maasbree) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lip lip: lup (Maasbree), løp (Maasbree) lip [RND], [SGV (1914)] III-1-1