24541 |
lis (alg.) |
lis:
-
lis (L267p Maasbree)
|
duitse lis [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
duivelskluppel:
eigen spellingsysteem
duuvelsknöppel (L267p Maasbree),
lampenveger:
-
lampe vèger (L267p Maasbree),
trommenslager:
-
trommeslègers (L267p Maasbree)
|
grote lisdodde [DC 60a (1985)] || Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)] || lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
littenie (L267p Maasbree)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
litklauw:
[lit + klauw], naar analogie met [lijk + klauw]?
litklau (L267p Maasbree),
litteken:
litteike (L267p Maasbree),
litteiken (L267p Maasbree)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
23445 |
liturgische gewaden |
paramenten (<oudfr.):
paramente (L267p Maasbree)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄kǝ (L267p Maasbree)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
23311 |
lof |
lof:
lof (L267p Maasbree),
ət luf (L267p Maasbree),
vesper (lat.):
vesper (L267p Maasbree)
|
het lof [RND] || Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17688 |
long |
long:
long (L267p Maasbree),
longe (L267p Maasbree)
|
long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
lôêd (L267p Maasbree)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|