e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meikever meikegel: mejkegel (Maasbree), mɛikegel (Maasbree), meikever: meikever (Maasbree, ... ), mejkever (Maasbree), WLD  mèjkever (Maasbree) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meineed meineed: meineid (Maasbree) een valse eed, meineed [N 96D (1989)] III-3-1
meisje meidje: maedje (Maasbree), mädje (Maasbree) meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft meid: meid (Maasbree), meidje: maedje (Maasbree, ... ), méédje (Maasbree) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is meid: zien meid  meid (Maasbree), meidje: maedje (Maasbree), méédje (Maasbree), zien maedje  maedje (Maasbree) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] III-2-2
meisjesleest meidjesleest: mę̄tjǝslęjst (Maasbree) De leest voor meisjesschoenen. [N 60, 186c] II-10
meisjesschoenen meidjesschoenen: mę̄tjǝssxoǝn (Maasbree) Schoenwerk voor meisjes in de maten 32 t/m 35. [N 60, 205d; N 60, 205e] II-10
melganzenvoet schietmel: eigen spellingsysteem  schietmael (Maasbree) Melganzevoet (chenopodium album 30 tot 100 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn vertakt; de bladeren zijn zeer verschillend van vorm, tevens onregelmatig getand, de bovenste gaafrandig, aan de buitenkant dofgroen, de onderkant wit-melig best [N 92 (1982)] III-4-3
melig melig: Venlo e.o.  maelig (Maasbree), WLD  méélig (Maasbree) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: męlǝk (Maasbree), mɛlk (Maasbree), mɛlǝk (Maasbree) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11