22347 |
met sneeuwballen gooien |
sneeuwballen gooien:
snieebel gojje (L267p Maasbree),
sniejbel gooje (L267p Maasbree)
|
Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
31082 |
metalen koker |
lampeglaasje:
lampǝglę̄skǝ (L267p Maasbree)
|
Een ijzeren koker ter vervanging van lampeglas, dat men vaak kapot stoot. [N 60, 140b]
II-10
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlēr (L267p Maasbree),
mętsǝlęr (L267p Maasbree)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
29942 |
metselkoord |
metseldraad:
mɛtsǝldrǭt (L267p Maasbree)
|
Het koord dat men spant om daarlangs te metselen. Aan beide uiteinden kunnen twee priemen bevestigd zijn waarmee het koord in de voegen van het metselwerk wordt vastgezet. Zie ook het lemma 'priemen'. Het woordtype snoergerust (Q 121) was een benaming voor het metselkoord met toebehoren. Zie ook afb. 4. [N 30, 14a; monogr.]
II-9
|
29996 |
metselzand |
bergzand:
bɛrǝx˲zaŋk (L267p Maasbree),
maaszand:
mās˲zaŋk (L267p Maasbree),
rivierzand:
rivīrzaŋk (L267p Maasbree)
|
Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.]
II-9
|
20513 |
metworst |
droogworst:
druugwors (L267p Maasbree),
pijpworst:
piepwors (L267p Maasbree)
|
metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21585 |
mevrouw |
mevrouw:
mevrouw (L267p Maasbree)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
mauwen:
mauwe (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
vàn vurr\\ m\\ndáách ááf
məndáách (L267p Maasbree)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17839 |
middagdutje doen |
dutten:
dutten (L267p Maasbree)
|
middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|