e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanrekenen schrijven: schrieve (Maasbree) betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)] III-3-1
aanrijgen vlechten: vlechte (Maasbree) tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)] III-4-4
aanslag gelengstuk: gǝleŋstø̜k (Maasbree), partijstuk: partistø̜k (Maasbree) Een verlengstuk van de zool dat onder de hak komt te zitten en dat voordeligheidshalve door de schoenmaker gebruikt wordt. "Als men, door een fout in het uitsnijden van de leerstukken, een te korte binnenzool had, hoefde men dat stuk leer niet perse als verloren te beschouwen. Met een eigenlijk ongeoorloofd handigheidje werkte men er een ander stukje leer aan. Dit stukje heette de "aanslag"." (Liedmeier, pag. 1). [N 60, 165] II-10
aanslag [wld ii.10, p. 35-36] gelengstuk (<du.): gelingstök (Maasbree), partijstuk: partiestök (Maasbree) Een verlengstuk aan de zool dat onder de hak komt te zitten en voordeligheidshalve door de schoenmaker gebruikt wordt (aanslag, lengstuk, lengsel?) [N 60 (1973)] III-1-3
aanstaan gaden: gaaie (Maasbree, ... ) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
aanstoot erring: erring (Maasbree) Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanstoot geven ergeren: ergere (Maasbree) mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)] III-1-4
aantrekken aandrogen: āndrȳgǝ (Maasbree) Gezegd van verf of vernis die na het opstrijken droog en vast wordt. [N 67, 74a] II-9
aanwezigheid daar zijn: dao-zien (Maasbree) de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)] III-4-4
aanwijzen wijzen: wiëze (Maasbree), wīēze (Maasbree) arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)] III-1-4