e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slijpen slijpen: sli.pǝ (Maasbree) Hout met waterproof-schuurpapier bewerken. Zie ook het lemma 'Waterproof-schuurpapier'. [N 67, 70b] II-9
slikken slikken: slikke (Maasbree, ... ) slikken; Hoe noemt U: Voedsel of drank door de keel uit de mond naar de maag brengen (slikken, slokken, halzen) [N 80 (1980)] III-2-3
slim rap: rap (Maasbree), slim: slum (Maasbree, ... ), slūm (Maasbree), spits: spits (Maasbree, ... ) een zeer goed verstand hebbend en zeer vlug van begrip [schrander, slim, hel] [N 85 (1981)] || schrander [SGV (1914)] || vindingrijk in het bedenken van hulpmiddelen, in het raden etc.; [slim, ont, vossebillen gegeten hebbend] [N 85 (1981)] || vlug van begrip [vinnig, rap] [N 85 (1981)] III-1-4
slimmerik slimmerik: slummerik (Maasbree), spitse, een -: ⁄nne spitse (Maasbree) een vindingrijk persoon [fijnaard, finard] [N 85 (1981)] III-1-4
slinken, minder worden minderen: mindere (Maasbree), slinken: slinke (Maasbree) minder worden [lamen, lammen, verstillen afreezen] [N 91 (1982)] || minder worden in massa en omvang [slonken, slinken, zakken, slappen] [N 91 (1982)] III-4-4
slip slip: slup (Maasbree, ... ) afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)] III-1-3
slob slof: slof (Maasbree) De overbodige ruimte van het boventuig in de inschot of ter hoogte van het hol. [N 60, 30a] II-10
slob [wld ii.10, p. 58] slof: de slôf (Maasbree), slôf (Maasbree) Hoe noemt u de overbodige ruimte van het boventuig, in de inschot of ter hoogte van het hol (slob)? [N 60 (1973)] || Hoe zegt u: De schoen zal bij de inschot niet goed aansluiten? (de schoen heeft geen goed slot [N 60 (1973)] III-1-3
slobben sloffen: slofǝ (Maasbree) Te veel of overbodige ruimte hebben of niet goed aansluiten, gezegd van schoenen. [N 60, 30b; N 60, 30c] II-10
slobben [wld ii.10, p. 58] sloffen: slôffe (Maasbree) Hoe zegt u: De schoen zal te veel overbodige ruimte hebben (slobben?) [N 60 (1973)] III-1-3