22025 |
tortelduif |
tortelduif:
tòrteldoef (L267p Maasbree)
|
tortelduif
III-4-1
|
32942 |
touw om het hooi vast te sjorren |
bindtouw:
beŋtǫu̯ (L267p Maasbree)
|
Zowel om de hooiboom aan de kar vast te sjorren, alsook om de lading zelf vast te zetten als er geen hooiboom op de lading werd gelegd, werden er doorgaans twee lange stevige touwen gebruikt. Het één werd aan de voorkant van de wagen aan één van de burries (of aan beide) vastgemaakt, of aan een speciaal daartoe aangebrachte ijzeren pin of ring. Aan de achterkant van de wagen werd het touw ofwel ook aan een haak of ring vastgezet en dan door middel van een blok of klos aangespannen of met een knevel aangedraaid, ofwel werd het door een soort windas gehaald, de vregelpaal die onder in de bak van de kar was gemonteerd en dan vast aangedraaid met de vregelstok; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''.' [JG 1d, 2c; A 34, 8 en 12a; add. uit N 17, 71; N 18, 140; A 34, 7, 9 en 12b; Gwn 7, 11; monogr.]
I-3
|
18917 |
traag |
lui:
lui (L267p Maasbree),
traag:
troag (L267p Maasbree),
trage beer:
⁄nne traoge baer (L267p Maasbree),
vuil:
voël (L267p Maasbree)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag [SGV (1914)]
III-1-4
|
21818 |
traag praten |
zemelen:
zemele (L267p Maasbree)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22459 |
traktatie bij het plaatsen van de mei |
richtfeest:
richtfiest (L267p Maasbree)
|
De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21384 |
trakteren |
trakteren (<lat.):
trakteere (L267p Maasbree)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
31084 |
tranen |
vetten:
vętǝ (L267p Maasbree)
|
De schoen met traan overstrijken om het leer mals te maken. [N 60, 144]
II-10
|
17731 |
tranende ogen |
lepe ogen:
leipe ougen hebbe (L267p Maasbree)
|
leepogig [SGV (1914)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gangk (L267p Maasbree),
gank (L267p Maasbree)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19710 |
trapleer |
trapleer:
traplier (L267p Maasbree),
trapleertje:
traplierke (L267p Maasbree)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|