e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viool viool: fiūl (Maasbree), fiūəl (Maasbree) Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] III-3-2
viooltje veldviooltje: -  veldviuulke (Maasbree, ... ) [DC 60A (1985)] I-7
vis, algemeen vis: vĕĕs (Maasbree), vĕĕsse (Maasbree) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: oas (Maasbree) aas [SGV (1914)] III-4-2
vishengel visgarde: vesgÚɛ̄rt (Maasbree), veͅsgɛ̄rt (Maasbree) Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissen vissen: vĕĕsse (Maasbree) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vissnoer lijn: lien (Maasbree), līn (Maasbree) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
vlaaischotel vlaaischotel: flaaischottel (Maasbree) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaams vlaams: vlaams (Maasbree) Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaams verband vlaams verband: vlāms ˲vǝrbant (Maasbree) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9