e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleien femelen: feemele (Maasbree), Van Dale: femelen, 1. zoetsappige en zeurige praatjes houden (met bijgedachte aan huichelachtigheid), kwezelen, huichelen...  fiemele (Maasbree, ... ), fledderen: WNT: fledderen -flidderen-, Z.-Ndl. bijvormen van Fladderen.  fleddere (Maasbree), flikflooien: flikfloeje (Maasbree) flikflooien [SGV (1914)] || iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] || vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)] III-3-1
vleier femelaar: fiemelaer (Maasbree), fleddervos: fleddervos (Maasbree), kontenkruiper: koontekrōēper (Maasbree), kòntekroëper (Maasbree) een persoon die graag vleit [zie vraag 365] [bloksleep, bloksleper, fleerbaard, kontekruiper, mouwveger] [N 85 (1981)] III-3-1
vleiwoord voor het varken kuus: kus (Maasbree), kuusje: kuskǝ (Maasbree) [VC 14, 2c v] I-12
vlekziekte vlekziekte: vlɛkzikt (Maasbree) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vleugel vleugel: vleugel (Maasbree, ... ) vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-4-1
vleugels derbystukken: dɛrbistø̜kǝ (Maasbree), vleugelstukken: vlø̄gǝlstø̜kǝ (Maasbree) De vleugelvormige gedeelten van het voorblad. De voorst, het voorste deel van het boventuig, loopt om het vetergat heen met twee vleugels, die, grenzend aan de zool, tot in het hol reiken (Liedmeier, pag. 27). [N 60, 23b] II-10
vleugels [wld ii.10, p. 25] derbystukken: derbiestökke (Maasbree), vleugelstukken: vleugelstökke (Maasbree) De vleugelvormige gedeelten hiervan? [N 60 (1973)] III-1-3
vliegen, weven van een vlieg rondcirkelen: rônksirkele (Maasbree) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] III-4-2
vliegenraam, hor gaasraam: gaasraam (Maasbree) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] III-2-1
vlieger vlieger: vleeger (Maasbree, ... ), vleger (Maasbree) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2