34365 |
vloeibaar varkensvoer |
slobber:
slubǝr (L267p Maasbree),
varkensvoer:
vɛrkǝsvōr (L267p Maasbree)
|
[N 76, 38; N 76, 39; monogr.]
I-12
|
34341 |
vloeibare ontlasting |
zeik:
zęi̯k (L267p Maasbree)
|
[N 76, 36; A 9, 24d]
I-12
|
21784 |
vloek |
vloek:
vlook (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree)
|
een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] || een vloek [hiemmeltsakker] [N 96D (1990)] || Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
21395 |
vloeken |
ketteren:
kettere (L267p Maasbree),
vloeken:
vloke (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
vlooke (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1990)], [SGV (1914)] || Vloeken. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
27185 |
vloer |
vloer:
vlōr (L267p Maasbree)
|
Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.]
II-9
|
22059 |
vlooien |
vlooien:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
vluuë (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: vlooien [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19277 |
vlug |
vlot:
flot (L267p Maasbree)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
18217 |
vod |
plag:
plakke (L267p Maasbree),
(verzamelnaam).
plagge (L267p Maasbree),
slet:
[Van Dale: slet, 1. <vero.> afgescheurde lap]
slet (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
tod:
WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.
tôd (L267p Maasbree)
|
versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || vodden [SGV (1914)]
III-1-3
|
21396 |
voddenkoopman |
plaggenkramer:
plakkekriejemer (L267p Maasbree)
|
voddenkoopman [SGV (1914)]
III-3-1
|
33412 |
voederbak voor de kippen |
meelbak:
mē̜ ̞lbak (L267p Maasbree),
voerbak:
vōrbak (L267p Maasbree)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|