24269 |
vogelmest |
kippenstront:
kiepestront (L267p Maasbree),
mussenstront:
mussestront (L267p Maasbree),
mössestrônk (L267p Maasbree)
|
vogelmest (douane) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24487 |
vogelmuur |
mier:
mēr (L267p Maasbree),
muur:
-
meer (L267p Maasbree),
eigen spellingsysteem
meër (L267p Maasbree)
|
Muur (stellaria media 5 tot 30 (cm?) hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend, rond, met 1 rij haren; de bladeren zijn eivormig, de onderste gesteeld; de bloemen zijn klein en wit van kleur, de kroonbladeren zijn even lang als, of korter dan de kelk [N 92 (1982)] || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] || vogelmuur [DC 60a (1985)]
I-5, III-4-3
|
33267 |
vogelpootje, serradelle |
serradelle:
sęr`dɛl (L267p Maasbree)
|
Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.]
I-5
|
24270 |
vogeltje dat nog niet kan vliegen |
kwak:
kwak (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33620 |
vogelverschrikker |
mussenschrikker:
mossenschrikker (L267p Maasbree),
vogelverschrikker:
vogelverschrikker (L267p Maasbree)
|
kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [DC 26 (1954)]
I-7
|
18229 |
voile |
voile (fr.):
fōēl (L267p Maasbree),
voiletje (<fr.):
fuulke (L267p Maasbree)
|
lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
minsə (L267p Maasbree)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volk (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)]
III-3-1
|
21769 |
volkswijsheid |
gezegde:
gezagde (L267p Maasbree)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "morgenstond heeft goud in de mond"? [volkswijsheid] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
23585 |
volkszang |
volkszang:
volkszang (L267p Maasbree)
|
Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|