24966 |
vuil waterx |
gietachtig water:
giëtechtig water (L267p Maasbree)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22342 |
vuistslag op de rug |
dof:
doef (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
26242 |
vulstukken, wiggen |
vullingstukken:
vullingstukken (L267p Maasbree)
|
De stukken hout waarmee de ruimte tussen de molenas en de kruisarmen wordt opgevuld. Zie ook afb. 50. [N O, 11g; A 42A, 10; N O, 11h]
II-3
|
32253 |
vurig hout |
daar zit het vuur in:
dǝr zet˱ ǝt ˲vø̄r en (L267p Maasbree)
|
Hout dat door de ziekte vuur blauwe en rossige vlammen krijgt die overgaan in een rode tot bruine verkleuring. [N E, 5]
II-12
|
32283 |
vuurrooster |
stoof:
stōf (L267p Maasbree),
stookkachel:
stǭkkaxǝl (L267p Maasbree)
|
Een ijzeren rooster of vuurkorf waarin een vuur wordt gestookt dat dient om het vat te verwarmen. [N E, 30]
II-12
|
25125 |
waaienx |
waaien:
het wejde (L267p Maasbree),
weije (L267p Maasbree)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)]
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
tellen:
télle (L267p Maasbree),
waarderen:
waardére (L267p Maasbree)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21457 |
waarschuwen |
kijven:
kieve (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree),
vermanen:
vermane (L267p Maasbree),
waarschuwen:
waarschoowe (L267p Maasbree),
waarschowe (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] || waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1, III-4-1
|
21589 |
wacht |
wacht:
wach (L267p Maasbree),
wacht (L267p Maasbree)
|
de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
waken:
waake (L267p Maasbree),
wake (L267p Maasbree)
|
wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|