30613 |
waterverf |
waterverf:
wātǝr[verf] (L267p Maasbree)
|
Verf, die door middel van water in vloeibare toestand wordt gebracht, waardoor zij uitstrijkbaar wordt. 'Latex' is een fabrieksverf met als bindmiddel latex. De verf is met water verdunbaar. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 23a; monogr.]
II-9
|
30591 |
waterverfbindmiddelen |
veegvaste celluloselijm:
vē̜x˲vastǝ sɛlylōsǝliǝm (L267p Maasbree)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal bindmiddelen voor waterverf bijeengeplaatst. Caseïne is een eiwitachtig bestanddeel van melk. Waterglas is een natrium- of kaliumsilicaat of een mengsel daarvan. [N 67, 14]
II-9
|
18123 |
waterzucht |
water:
t water (L267p Maasbree)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20542 |
wecken |
inmaken:
inmake (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21906 |
wedstrijdduif |
postduif:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
posdoëf (L267p Maasbree)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
waedvrouw (L267p Maasbree)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedman:
waedman (L267p Maasbree)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (L267p Maasbree)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|
21279 |
weelde |
weeld:
wĕĕlt (L267p Maasbree)
|
weelde [SGV (1914)]
III-3-1
|
19346 |
weerbarstig |
wars:
waers (L267p Maasbree),
wéérs (L267p Maasbree)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|