| 18905 |
aarden |
aarden:
aarden (L267p Maasbree),
de aard krijgen:
d⁄n aard kriege (L267p Maasbree),
goed aarden:
good aare (L267p Maasbree)
|
zich op een andere plaats waar men zich gevestigd heeft, thuis gaan voelen [aarden, de aard krijgen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 29574 |
aarden pot |
aarden pot:
ɛ̄rdǝ pǫt (L267p Maasbree),
roompot:
rǫwmpǫt (L267p Maasbree)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
| 23315 |
aardmannetje (kabouter) |
aardmannetje:
ertmenke (L267p Maasbree)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 17653 |
aars |
gaatje:
getje (L267p Maasbree),
gat:
gaöt (L267p Maasbree)
|
aars, darmuitgang [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 17654 |
aarsspleet |
reet:
reët (L267p Maasbree)
|
aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 24073 |
aartsbisschop |
aartsbisschop:
aartsbisschop (L267p Maasbree)
|
Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23897 |
aartsengel |
aartsengel:
aartsingel (L267p Maasbree)
|
Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 19283 |
aarzelen |
twijfelen:
twiefele (L267p Maasbree),
weifelen:
wiefele (L267p Maasbree)
|
bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
aos (L267p Maasbree),
aast:
roeten oast (L267p Maasbree)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
| 23415 |
absis |
absis (lat.):
absis (L267p Maasbree)
|
De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|