id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18905 | aarden | aarden: aarden (Maasbree), de aard krijgen: d⁄n aard kriege (Maasbree), goed aarden: good aare (Maasbree) | zich op een andere plaats waar men zich gevestigd heeft, thuis gaan voelen [aarden, de aard krijgen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
29574 | aarden pot | aarden pot: ɛ̄rdǝ pǫt (Maasbree), roompot: rǫwmpǫt (Maasbree) | Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8 |
23315 | aardmannetje (kabouter) | aardmannetje: ertmenke (Maasbree) | aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3 |
17653 | aars | gaatje: getje (Maasbree), gat: gaöt (Maasbree) | aars, darmuitgang [N 10c (1995)] III-1-1 |
17654 | aarsspleet | reet: reët (Maasbree) | aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1 |
24073 | aartsbisschop | aartsbisschop: aartsbisschop (Maasbree) | Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
23897 | aartsengel | aartsengel: aartsingel (Maasbree) | Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3 |
19283 | aarzelen | twijfelen: twiefele (Maasbree), weifelen: wiefele (Maasbree) | bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] III-1-4 |
22741 | aas in het kaartspel | aas: aos (Maasbree), aast: roeten oast (Maasbree) | Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)] III-3-2 |
23415 | absis | absis (lat.): absis (Maasbree) | De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3 |