e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dempig dempig: dɛmpex (Maasbree) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: Venlo e.o.  den (Maasbree), WLD  den (Maasbree) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
denken denken: dinke (Maasbree, ... ) denken [SGV (1914)] || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel den: den (Maasbree), WLD  den (Maasbree), dennenappel: Venlo e.o.  dennenappel (Maasbree), dennenraap: ? van PG  dɛnne=rapen (mv.) (Maasbree) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden pitser: pitser (Maasbree) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
dennenwortel poest: Venlo e.o.  poes (Maasbree), WLD  poes (Maasbree) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
derbybottine franse bottine: Franse boutines (Maasbree) Het model dat op tek. 206b wordt afgebeeld (derby-bottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
derbymolière derbymolire (<fr.): derbymoljaere (Maasbree) Hoe noemt u het model van tek. 210 (kransmoliäre?) [N 60 (1973)] III-1-3
desemen zuren met zuurdeeg: zoore mèt zoördeig (Maasbree) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: daugeneet (Maasbree), deugniet: deugneet (Maasbree), ondeugd: óndeugd (Maasbree), vlegel: vlegel (Maasbree), vleger (Maasbree) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] III-1-4