e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een jong pas uit het ei kwakje: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  kwekske (Maasbree) een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)] III-3-2
een kater hebben een kater hebben: ⁄nne kater hebbe (Maasbree) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een klein plankje als zitplaats voor de duif schapje: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  schepke (Maasbree) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een kruisteken maken n kruus maake: kruutske make (Maasbree) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven een gat maken: n gaat make (Maasbree), graven: grave (Maasbree), grááve (Maasbree) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een miskraam krijgen de kar is opgekiept: de kâr is opgekiep (Maasbree), opslaan: opslaon (Maasbree) miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2
een paard beslaan het/een paard beslaan: ǝn pē̜rt˱ bǝslǭn (Maasbree) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een pak slaag geven afdekken: aafdìkke (Maasbree), aframmelen: aaframmele (Maasbree, ... ) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
een pen verliezen stoten: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  stoëte (Maasbree) Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)] III-3-2
een priktol bovenhands uitwerpen capriooldop: kapruuldop (Maasbree) Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] III-3-2