e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een rozenhoedje bidden rozenkrans beden: roeezekrans baeje (Maasbree) Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een ruit plaatsen inzetten: enzętǝ (Maasbree) Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.] II-9
een spel kaarten kaarten (mv.): kaart (Maasbree), stok: stok kaart (Maasbree) Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] III-3-2
een verkoudheid hebben het lelijk te pakken hebben: ik heb t lelijk te pakke (Maasbree), het te pakken hebben: ik heb t lelijk te pakke (Maasbree) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
een voor afhakken, afscheppen afsteken: āfstę̄kǝ (Maasbree) Voordat men een voor met de spade omwerkt, hakt of schept men, na eerst de mest met een riek in de voor geduwd te hebben, de bovenlaag van de harde voor af om deze aarde op de mest in de open voor te deponeren. De termen veronderstellen doorgaans de voor als object, ook als dat niet werd opgegeven. Toch kunnen ze soms - absoluut gebruikt - op de handeling zonder meer slaan (b.v. "ze zouden om de beurt spitten en (af)hakken c.q. afscheppen"). [N 11A, 149; N Q, 2b; div.; monogr.] I-1
een wind laten ene laten vliegen: inne laote vleege (Maasbree, ... ) wind laten [N 10c (1995)] || Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
een zandbad nemen moeten: mutǝn (Maasbree) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een zeugennest maken bocht (zelfst. nmw.): box (Maasbree) Van stro een soort nest maken voor het werpen, gezegd van de zeug. [N 76, 25; N 14, 56] I-12
eend eend: ē̜ŋ (Maasbree) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendekroos kroost: kroos(t) (Maasbree) eendekroos [DC 56 (1981)] III-4-3