e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoop hoop: dəris gēͅin hūp (Maaseik) Er is geen hoop. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
hoop aaneengesmolten stenen bonk schmolz: bōŋk šmǫlts (Maaseik), pil: pel (Maaseik) Hoop aaneengesmolten stenen, doorgaans in de buurt van de stookkanalen. Het woord kamaai kan in Q 83 ook predicatief worden gebruikt. [N 98, 168; monogr.] II-8
hoop, tussen heukeling en opper dubbele opper: dø̜bǝlǝ ǫpǝr (Maaseik) De middelgrote hoop, doorgaans één meter hoog, waarop het bijna droge hooi wordt gezet, voordat het tot grote hopen worden bijeengewerkt. [N 14, 108; A 16, 3; A 42, 20d] I-3
hoorn cor (fr.): cor (Maaseik), hoorn: hoeren (Maaseik), hôre (Maaseik) het blaasinstrument zonder ventielen, met een zachte toon [hoorn, waldhoorn] [N 112 (2006)] || Hoorn. [Willems (1885)] III-3-2
hoorn van de koe hoorn: hurǝns (Maaseik), hør (Maaseik), hø̜rǝ (Maaseik), hōrǝn (Maaseik), ū.rǝ (Maaseik), ūǝrǝ (Maaseik) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hoornaar paardsworspel: groot  pēͅrswuo.rspələ (Maaseik) insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
hop hop: hoͅp (Maaseik), hóp (Maaseik), hǫp (Maaseik) hop || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] || Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.] I-5, III-4-1
hopen spreiden uitereengooien: [uitereengooien] (Maaseik) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
hor moustiquaire (fr.): niet goed te lezen  antiquaire (Maaseik) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
horen horen: hyrə (Maaseik) horen [N 10b (1961)] III-1-1