e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
illustratie illustratie (<fr.): illestratie (Maaseik) illustratie [ZND 01 (1922)] III-3-1
in beweging komen (zich) bewegen: bewaege (Maaseik), bewaege(n) (Maaseik), (zich) roeren: zich reure (Maaseik), zich reure(n) (Maaseik) In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)] III-1-2
in de doodskist leggen kisten: kiste (Maaseik, ... ) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)] III-2-2
in de moestuin werken hoven: hø̄və (Maaseik) [N P (1966)] I-7
in de rug slaan (met de vuist) doffen: doffe (Maaseik), doffe(n) (Maaseik), stoten: stoeëte (Maaseik) Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] III-1-2
in de schil gekookte aardappelen aardappelen met de schil: irpələ meͅt də šeͅl (Maaseik), varkensaardappelen: (klein).  veͅrkəsirpələ (Maaseik), Syst. Frings  vɛrkəsīrpələ (Maaseik) In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)] III-2-3
in een beek baden baden: in de biek baaien (Maaseik), in ein biek bajen (Maaseik), in n biek baaie (Maaseik) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2
in elkaar grijpen juist kammen: žyst kamǝ (Maaseik), kammen: kamǝ (Maaseik) Het in elkaar grijpen van kammen en staven. Het aswiel van de standerdmolen loopt rechtstreeks in één of meer rondsels of bonkelaars boven het staakijzer; dat van de Hollandse molen loopt in een rondsel of in een bonkelaar die op zijn beurt weer meerdere rondsels boven staakijzers kan aandrijven. Bij de watermolen grijpen de kammen van het aswiel in het algemeen in de staven van een rondsel onder het staakijzer of, bij een molen met meer steenkoppels, in een rondsel dat een groot horizontaal wiel, het kroonrad, aandrijft. Het kroonrad kan op zijn beurt één tot vier rondsels in beweging brengen. [N O, 11a; Vds 94; Jan 113; Grof 104] II-3
in lompen gekleed schamel: sjaemel (Maaseik), sjaemel gekleid (Maaseik) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] III-1-3
in ondertrouw gaan aangeven: aangieëve (Maaseik), ondertrouw: den ôngertrouw (Maaseik) aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaan-de echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 115 (2003)] III-2-2