e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
losse manchet losse manchet: losə monšeͅtə (Maaseik) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse voerbak in de varkenswei trog: [trog] (Maaseik) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6
losse voerbak voor runderen koeketel: kōu̯kitǝl (Maaseik), trog: trux (Maaseik) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok fortunates ?beurs: fortynātəs bø͂ͅrs (Maaseik) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
lot(je) van de loterij lot: lôt (Maaseik), lotje: leuëtshe (Maaseik) Lot. [Willems (1885)] III-3-2
loten loten: loeëte(n) (Maaseik), lôte (Maaseik) het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)] III-3-2
luchtpijpen luchtpijpen: loͅxpeəp (Maaseik) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtx lucht: locht (Maaseik, ... ), lox (Maaseik, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  loͅxt (Maaseik, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lucifer zwegeltje: zwegelke (Maaseik, ... ), zwēgəlkə (Maaseik, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui gauw moede: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  hij is gauw meeg (Maaseik), lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Maaseik), luij (Maaseik), vuil: vóul (Maaseik) lui || lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4