e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondergoed ondergoed: ongergood (Maaseik, ... ), ungərgōt (Maaseik), òngergood (Maaseik) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronden, woelen breken: brīǝkǝ (Maaseik), ondergronden: oŋǝrgrondǝ (Maaseik) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
ondergronder, woeler brekerd: brīǝkǝrt (Maaseik) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhaam onderhaam: oŋǝrām (Maaseik) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen commercen (<fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  komeͅrsə (Maaseik, ... ) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhemd hemd: eumme (Maaseik), hümə (Maaseik), informant: gebruikt op het einde van de zin  hümp (Maaseik) hemd (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderrok: onderrok (Maaseik) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkant van het brood onderkorst: oŋǝrkurs (Maaseik) [N 29, 54b; monogr.] II-1
onderkussen, peluw hoofdpeluw: əjtpəliŋ (Maaseik) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onderlip onderlip: ongerlup (Maaseik), oͅŋərlep (Maaseik), òngerlup (Maaseik), óngerlup (Maaseik) onderlip [N 10b (1961)] || Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1