e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paren van de duiven paren: pā.rə (Maaseik) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum parfum: parfum (Maaseik, ... ) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
parochie parochie: `kerkelijke gemeente`  parochie (Maaseik, ... ), dorp  parochie (Maaseik) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kø̄u̯kskǝ (Maaseik) [N 19, 40b] I-12
pasbrug licht: le.x (Maaseik) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasen pasen: eene late paschen (Maaseik), paschen vilt laat (Maaseik) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝr [kalf] (Maaseik) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: pa.sə (Maaseik), passe (Maaseik, ... ), passen (Maaseik), pasǝ (Maaseik), pasǝn (Maaseik), pasə (Maaseik) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3
pasteitje vid-tje: vidēkə (Maaseik), Syst. Frings  vidēkə (Maaseik) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pastenaken: pastenake (Maaseik) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7